BPSD-DS II: verdere toetsing en optimalisatie

Is de BPSD-DS II een goed, betrouwbaar hulpmiddel?

Bevat de nieuwe evaluatieschaal de juiste gedragsitems? Wijzen veranderingen in dit gedrag bij mensen met downsyndroom inderdaad op dementie? Is de schaal goed bruikbaar in de praktijk? Dit onderzoek richtte zich op de inkorting, aanscherping, digitalisering en verdere toetsing van de BPSD-DS.


Samenvatting

  • Hoe is het onderzoek uitgevoerd?

    Het onderzoek is vanuit RUG-UMCG uitgevoerd door een breed Europees samenwerkingsverband, waar ook Alliade deel van uitmaakte.

    Gedrag vergeleken bij 524 cliënten
    In dit onderzoek is gekeken naar de gedragsveranderingen van 524 mensen met downsyndroom. Ze waren verdeeld in 3 groepen:

    • een groep zonder dementie
    • een groep waarbij de diagnose twijfelachtig was
    • een groep met dementie

    Voor iedere cliënt is het gedrag in de laatste 6 maanden vergeleken met het karakteristieke gedrag dat die persoon kenmerkt. Hieruit volgde of er sprake was van een verandering (toename of afname) in het gedrag of juist niet.

  • Wat waren de belangrijkste resultaten?

    Ingekort en aangescherpt
    Op basis van de resultaten en ervaringen uit het eerste onderzoek is de schaal teruggebracht van 12 naar 11 secties (met daarbinnen niet de eerdere 83 maar 52 items):

    1. angstig gedrag
    2. slaapproblemen
    3. prikkelbaar gedrag
    4. koppig gedrag
    5. rusteloos en stereotiep gedrag
    6. agressief gedrag
    7. apathisch gedrag
    8. depressief gedrag
    9. psychotisch gedrag
    10. ontremd gedrag
    11. eet- en drinkgedrag

    De evaluatieschaal werd tijdens interviews met begeleiders en/of verwanten ingevuld voor 524 mensen met het downsyndroom.

    Gedragsveranderingen: vroege signalen van dementie
    De onderzoekers vergeleken het gedrag van 3 groepen mensen met downsyndroom: 

    1. zonder dementie
    2. met twijfelachtige dementie
    3. met klinisch vastgestelde dementie

    De opvallendste veranderingen waren er bij angst, slaap, prikkelbaarheid, rusteloosheid en stereotypie, apathie, depressie, eten en drinken. Bij mensen met dementie was de toename vaak het hoogst en bij mensen zonder dementie het laagst. Dit duidt erop dat deze veranderingen kunnen dienen als vroege signalen van dementie bij mensen met downsyndroom.

  • Wat zijn de conclusies?

    Betrouwbaar hulpmiddel
    De geoptimaliseerde schaal laat grotendeels dezelfde resultaten zien als de eerste versie, wat erop wijst dat de BPSD-DS II een betrouwbaar hulpmiddel is om dementiegerelateerde gedragsveranderingen bij mensen met het downsyndroom in kaart te brengen.

    Vroege herkenning: zorg tijdig aanpassen
    Door dementiegerelateerde gedragsveranderingen bij mensen met downsyndroom systematisch in kaart te brengen, kunnen zorgverleners veranderingen beter begrijpen en kunnen de zorg, begeleiding en behandeling (tijdig) worden aangepast.

  • Waar kan ik meer te weten komen over dit onderzoek?

    Over dit onderzoek verschenen een Nederlands en een Engels vakartikel. Het Engelse is gepubliceerd in Journal of Alzheimer's Disease, het Nederlandse in het Nederlands Tijdschrift voor de Zorg aan mensen met verstandelijke beperkingen. Beide artikelen vind je onderaan deze pagina bij Documenten.

  • Hoe is het onderzoek gefinancierd?

    Dit onderzoek is tot stand gekomen met financiële ondersteuning van de J.Th. Guepin Stichting Onderzoek Down Syndroom en personele inzet van de deelnemende zorgorganisaties en Europese expertisecentra, waaronder Alliade.


Documenten

  • Delen